In de toekomst hoort psychische kwetsbaarheid er gewoon bij (als het aan deze vernieuwers ligt)
Er is veel mis in de geestelijke gezondheidszorg, dat weten we inmiddels. Maar er is ook hoop. Tegenlicht onderzoekt de mogelijkheden van een toekomst waarin ‘gek’ niet meer gek gevonden wordt. Aanrader!

Wat er schort aan de ggz is zo onderhand wel duidelijk. Er staan 90.000 mensen met psychische klachten op een wachtlijst, zorginstellingen kampen met enorme personeelstekorten en de zorg die wel gegeven kan worden is vaak ontoereikend.
Hoe lossen we dit als samenleving op?
VPRO’s Tegenlicht onderzoekt deze week de mogelijkheden in een mooie en ontroerende aflevering, die laat zien dat er in en rond de ggz en psychiatrie ook heel veel hoopvolle dingen gebeuren.
De maker, Soraya Pol, bezocht pioniers op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en kwam tot een hypothese die tegelijk radicaal en vanzelfsprekend klinkt: ‘Wat als er een samenleving mogelijk is waarin geestelijk lijden geen angst of ongemak opwekt, maar gezien wordt als een normaal onderdeel van het mens-zijn?’
Een toekomst waarin gekte gewoon is.
Normale menselijke eigenschappen kunnen ontregelen
Hoe dat er zo’n beetje uitziet kun je bijvoorbeeld zien bij Enik Recovery College in Utrecht, een inloopcentrum voor ontwikkeling en scholing rondom herstel van psychische problemen. Een plek waar je niet op de wachtlijst hoeft, maar altijd kunt binnenlopen voor een kopje koffie en een praatje.
Soraya praat er met mensen die een of meerdere diagnoses hebben, maar zich daar niet te zeer mee willen identificeren. Bij Enik komen ze om zich veilig te voelen en ‘gezien te worden’, niet om zo snel mogelijk af te rekenen met hun problemen, zoals de samenleving dat van hen lijkt te verlangen.
En dat blijkt niet alleen hun perceptie. ‘We accepteren gekkigheid niet meer’, zegt ook psychiater en hoogleraar innovatie in de ggz (UMC) Floortje Scheepers, die in deze aflevering veel aan het woord komt. Het is een verademing, en een sterke keuze van Tegenlicht, om in plaats van de usual suspects – Denys, De Wachter, Verhaeghe, Van Os – eens een andere autoriteit te laten klinken.
‘We accepteren gekkigheid niet meer’
Scheepers is genuanceerd en bescheiden, maar haar analyse van de maatschappelijke visie op geestelijk lijden is stevig en helder. ‘We hebben lang gedacht dat de aanname dat het om biologische ziekten gaat destigmatiserend zou werken (...) maar een meta-analyse laat zien dat het tegendeel waar is. Geloven in biomedische stoornissen versterkt het stigma juist. Want je krijgt nog meer het idee: die mensen zijn gewoon gek. En gek is eng. Terwijl als je uitgaat van variatie en van normale menselijke eigenschappen die kunnen ontregelen, dan gaan we dat misschien minder zien als gek of ziek en wordt het makkelijker te accepteren dat die variatie erbij hoort.’
Uitgaan van variatie, daar pleit Scheepers dus voor. En erkennen dat menselijk gedrag niet los te zien is van de omgeving. Iedereen kan ontregelen, zegt ze, de een is er simpelweg kwetsbaarder voor dan de ander.
De zorgboerderij waar mensen niet in hokjes hoeven
Wat die kwetsbaarheid kan inhouden kun je zien op zorgboerderij bijBram in het Utrechtse dorpje Ameide, waar kwetsbare mensen ‘op adem kunnen komen, hun ei kwijt kunnen, herstellen, of zelf zorg kunnen bieden aan mens en dier’.
De zorgboerderij is een antwoord op de wachtkamers van de ggz, waar oprichter en boer Bram van der Leden zelf lang gewerkt heeft als manager. Er scharrelen kippen en varkens, de wilde bloemen staan er manshoog en iedere dag is er een bonte variëteit aan bezoekers. De ene is verslaafd, de ander zwaar autistisch, een derde vooral heel somber.
Een dokter loopt er ook rond – de dwarse ex-straatpsychiater Jules Tielens – maar die doet niet aan diagnoses: ‘Dat zijn hokjes en daar passen mensen over het algemeen niet in.’ ‘Wat lukt er niet in je leven’, dat is de vraag die hij zijn klanten stelt en waar hij ze mee probeert te helpen.
Welke professional heeft tijd om over verandering na te denken?
Veel van zijn collega’s zullen die opvatting in meer of mindere mate met Tielens delen, maar de praktijk is weerbarstig. Psycholoog David van den Berg, die in zijn werk met ernstige psychiatrische patiënten dagelijks ziet ‘hoe we als maatschappij falen’, analyseert waarom het zo moeilijk is: in de overbelaste praktijk is nauwelijks tijd en ruimte om na te denken over hoe het echt anders kan.
Van den Berg is oprichter van de denktank Redesigning Psychiatry, die die tijd en ruimte wel neemt. Ze organiseren bijvoorbeeld bijeenkomsten, waarin zorgprofessionals kunnen reflecteren op hun vak en de praktijk. Daarnaast doen ze, met behulp van filosofen en ontwerpers, onderzoek naar maatschappelijke trends en ontwerpen ze een bijpassend toekomstbeeld voor geestelijke gezondheidszorg in 2030.
Dat verre toekomstperspectief speelt ook een rol in het onderzoek van Floor Scheepers, die veel werkt met data en algoritmen in de hoop gerichter en meer gepersonaliseerd te kunnen behandelen.
Grazend langs al deze vernieuwers geeft de aflevering zo heel mooi een gevoel voor de langzaam veranderende blik op geestelijk leed en de positieve effecten daarvan.
Ik vind het knap hoe daarbij de brede maatschappelijk discussie over maakbaarheid en uit de hand gelopen streven naar perfectie in verband gebracht wordt met het lot van de kwetsbaarste groepen. Dit gaat, kortom, niet alleen over burn-outs van de bemiddelde klasse, het gaat ook over de psychose van verslaafde daklozen. Er is een verband: hoe we omgaan met dat wat afwijkt, raakt iedereen.
Bron: De Correspondent. Nina Polak. februari 2020